In de categorie Chill-to-Grill deze keer een van mijn Indische recepten, door de jaren heen aangepast en verfijnd. Het originele recept heb ik uit het “Indonesisch Kookboek – Selamat Makan” van de Koninklijke Marine wat geloof ik in 1900 kruik is geschreven. In ieder geval heeft Nederland al vele jaren geleden de Indische keuken omarmt (gekoloniseerd) en smullen we van de heerlijkheden die ons foute verleden ons bracht.

Ingrediënten
voor de saus:
1 pot pindakaas met stukjes
1 blikje kokosmelk (400 ml)
2 theelepels sambal
2-3 teentjes knoflook
1 sjalotje (kleine ui mag ook – fijngesneden)
een scheutje ketjap manis
een scheutje citroen sap

Kruiden:
1 eetlepel palm suiker
1 theelepel djahé (gember poeder)
2 theelepels ketoembar (koriander)
zout & peper
voor de marinade en de saté
500 gram varkensvlees
2 sjalotjes
2 tenen knoflook
2 eetlepels boter
2 eetlepels ketjap manis

Kruiden:
1 theelepel ketoembar
½ theelepel laos
1 theelepel djahé
1 theelepel asem
1 theelepel palmsuiker
zout & peper

satéstokjes
de bereiding

Ik begin met het meest eenvoudige (first-things-first), de stokjes. Of je nu de ouderwetse ronde prikkers hebt gekocht of van die fancy platte bamboe stokjes… gooi ze in een bak met water zodat ze zich mooi volzuigen. dat scheelt straks verbrande prikkers.  

Dan, het vlees. Dat snij je in mooie dobbelstenen. vervolgens snipper je de sjalotjes (ja, een kleine ui mag ook) en pers je de teentjes knoflook.

Doe de fijngesneden sjalotjes met de knoflook en kruiden in de vijzel (of in de blender). Maak het zo fijn mogelijk. Smelt de boter gedurende korte tijd, haal het van het vuur en roer kruidenmengsel en de ketjap erdoor. Je hebt een heuse boemboe gemaakt. Voeg hieraan het vlees toe en laat het gedurende minimaal 30 min. marineren, maar liever de hele nacht. Nadat je het vlees hebt gemarineerd kan je de stukjes aan de voorgeweekte prikkers rijgen. 

Het sausje. Ikzelf ben een liefhebber van de pindasaus, maar er zijn genoeg varianten te vinden (en misschien publiceer ik die ook nog wel eens) waar geen pinda bij in de buurt komt. Anyway, mijn eigen pindasaus dus.

Schep de pindakaas in een pan, vul de lege pindakaaspot met kokosmelk (2x) en doe dat bij de pindakaas. Voeg de fijn gesneden sjalot, de sambal, de uitgeperste knoflook, de palm suiker, het citroensap en het gemberpoeder toe. Laat het geheel op een heel laag vuurtje (liefst zo’n ouderwetse vlamverdeler) want het spat heel erg inkoken tot de saus op de gewenste dikte is.

Doe er een scheutje ketjap bij en zout en peper naar smaak.

En dan is het nu tijd om te gaan grillen. Houtskool schijnt het lekkerste te zijn, maar op mijn eigen gas barbecue werkt het ook prima. Klachten heb ik tenminste nog niet veel gehad. Ik gril de satés het liefst op de BBQ, maar het kan ook op je gasfornuis in de (gietijzeren) grillpan – waar een wil is is een weg tenslotte. Eet Smakelijk