See it my way

Sinds mijn 23e levensjaar maakte Robin deel uit van mijn leven. Onze eerste ontmoeting was in de lift van de flat Graan voor Vis in Hoofddorp, waar ik bewonderend keek naar zijn schaars geklede metgezellin. Vanaf dat moment ontstond een contact dat al snel uitgroeide tot een vaste plek in mijn bestaan. Robin werd een constante factor, en ik in het zijne. Langs de zijlijn van elkaars levens deelden we de bijzondere momenten en mijlpalen. Hij vloog letterlijk ons huishouden binnen en eiste op geheel eigen wijze de aandacht op – druk in zijn schema, uitgesproken in zijn mening, en altijd bereid er een flinke rit voor te maken, soms wel meer dan 200 kilometer op een dag.

Robin was een paradijsvogel. Een bijzondere man die zich, zeker op professioneel vlak, steeds weer opnieuw wilde bewijzen. Was hij captain op de Airbus 320, dan droomde hij alweer van de 330. Zijn identiteit ontleende hij aan de luchtvaart, en vooral aan het feit dat hij een bekwame piloot was. Hij wás Captain Vonk. Ik zie hem nog voor me, hoe hij kordaat grondpersoneel aan de kant zette met de woorden: “No, no, no… I’m a captain.” Hoe hij altijd in uniform reisde, zelfs toen hij geen vaste baan meer had. Want in uniform kreeg je nu eenmaal upgrades – en dat typeerde hem: slim, eigenzinnig en altijd een beetje bijzonder.

Zijn eigenaardigheden maakten hem alleen maar herkenbaarder. Zoals die keer bij de Makro in Amsterdam. Robin reed toen in een Passat station met Belgisch kenteken – op zich al opvallend. Het wc-papier was die dag in de aanbieding, en hoewel hij meer dan genoeg verdiende, lette Robin scherp op de kleintjes. Zonder aarzeling laadde hij de kofferbak helemaal vol. Toen iemand hem vreemd aankeek, zei hij droog: “Ja, ik heb overal schijt aan.” Typisch Robin: scherp, ondeugend en altijd met een knipoog naar het leven.

Voor mijn kinderen was hij Ome Robin, het suikeroompje. Altijd goed voor een flinke bijdrage in de spaarpot, compleet met inflatiecorrectie en suikeroompje-bonus. Niet altijd precies op hun verjaardag, maar wel na overleg met mij of met Nieke. En de eerstvolgende keer dat hij langskwam – vaak om zijn computer te laten fixen of gewoon voor een kop koffie – vond de feestelijke uitreiking plaats. Kleine rituelen die hem onvergetelijk maakten.

Dat hij uiteindelijk overleed op de plek waar hij zich het meest thuis voelde – een luchthaven – is tegelijk wrang en treffend. JFK in New York, onderweg naar zijn liefde Larissa. Dood, van het ene moment op het andere. Zijn plotselinge heengaan laat een leegte achter die moeilijk in woorden te vatten is. Want hoe beschrijf je iemand die zo vanzelfsprekend aanwezig was? Zijn dagelijkse appjes over vaccinatieschandalen, over Trump, over de teloorgang van de maatschappij – het hoorde er gewoon bij. Robin was geen vriend van de vluchtige momenten, maar van de lange adem. Een vriend voor het leven.

Juist omdat hij er altijd was, is het nu zo onvoorstelbaar dat hij er niet meer is. Toch blijft zijn aanwezigheid voelbaar – in herinneringen, in verhalen, in de stille wetenschap dat hij deel uitmaakt van wie ik ben geworden en zelfs van ons gezin. Robin was meer dan een vriend. Hij was een zekerheid, een herinnering aan wie ik ooit was, en een spiegel van de weg die ik sindsdien heb afgelegd.

Toen ik het bericht van zijn overlijden hoorde, stuurde ik hem nog één appje:

Ach vriend, ik hoor het net. Ik zal Larissa zoveel mogelijk helpen. Ik ga je missen.