Zo voel ik me vandaag.

(c) by J. Segerius

Ik merk dat ik ook na de eerste schok nog steeds behoorlijk aangeslagen ben door de dood van Ronnie. Niet alleen door de dood van Ron hoor, maar vooral ook de wijze waarop. De brute wreedheid waarmee een vertrouwde verschijning uit het hondenuitlaat circuit en je directe omgeving er zomaar ineens niet meer is.

Het gevoel van onmacht. Mijn initiële gedachte is iets te doen, het maakt niet uit wat, als het maar helpt om de pijn bij mijn buurvrouw weg te nemen. Maar hier helpt niets, kan ik niets doen dat de situatie verbetert. Ik kom dan ook niet veel verder dan even een kopje koffie te gaan halen, vragen of er iets is dat ik kan doen of afleiding te bieden. Gelukkig ben ik niet de enige die er zo over denkt, het hele blok had gisteren en vandaag de vlag halfstok buiten hangen.

Gisteren was ik op condoleance, net als velen van de buren en de hondenbezitters, in het crematorium. Ron lag in een open kist waar ik langer dan dat ik me kon voorstellen heb staan kijken naar het werk van een make-up artiest. Hij lag er vredig bij zeg je in zo’n geval. Maar hij lag er helemaal niet. Hoe mooi ook zijn gezicht eruit zag en hoe natuurlijk het ook was, het was niet Ron. Ron had een shagje op z’n lip, meestal een rare pet op z’n kop en een typisch loopje als hij met de honden langs kwam lopen. Ron was een geweldige kerel, die meer op z’n bord heeft gehad dan menigeen te verstouwen krijgt. Hij was een opgewekte verschijning in de buurt en nooit te beroerd voor een groet of zomaar een kletspraatje.De foto naast de kist deed meer recht aan mijn herinnering dan de schamele resten van het leven die in de kist lagen.

Vanochtend kwam Ron z’n moeder van huis halen, voor de laatste keer. In dezelfde wagen waar zijn vader hem en zijn moeder 4 jaar geleden mee is komen ophalen. Ook nu stond de hele buurt buiten, net als toen. En ook nu was het een bijzonder trieste aanblik om de witte Mercedes voorbij te zien glijden met de kist van Ron aan boord, bedekt onder de bloemen. Ik moest toch echt even het stuifmeel uit mijn tranende ogen wrijven. Ach, net als met alles zal de tijd zijn werk doen. Maar vergeten? Nee, dat denk ik niet.

Ik maak me vooral zorgen om Ron’s moeder. Hoe zij met deze klap om kan gaan is mij een raadsel en bewijst tegelijk de kracht van het leven. Je moet door, want de tijd gaat door en de wereld staat niet stil. En misschien, heel misschien kan ze langzaam naar gewenning groeien. Ik hoop het voor haar, maar ik weet het niet, de tijd zal het ons leren.