De boys zijn tegenwoordig “echte kerels”. Dat wil zeggen dat ze in ieder geval stappen wagen op het wankele pad dat leidt naar het “echte kerelschap”. Beide heren zijn op hun eigen unieke wijze gecharmeerd geraakt van rugby.

Waar de oudste een en ander eerst eens even rustig (met z’n handen in de zakken) van dichtbij bekijkt en vervolgens weigert de eenmaal gevangen bal af te geven, werpt de jongste zich vol overgave in het trainingsspel en duikt op de tacklebag alsof het ding zijn toekomstige schoonmoeder vertegenwoordigt.

Nu moet mij van het hart dat ik zelf ook behoorlijk gecharmeerd ben van Rugby, en dan met name van de sfeer die er heerst op en rond het veld. Gemoedelijk en respect zijn de twee kernbegrippen die mijn indruk het dichts benaderen. Hier tref je geen ouders aan langs de lijn die zich uitsluitend met hun eigen spruit bezighouden en deze toeschreeuwen de tegenstander zijn poten te breken bij een eventuele doorbraak, maar alleen een terechte constatering van een mooi uitgevoerde actie en zelfs een waardering geuit in een applaus.

Maar, wat vooral belangrijk is dat de jeugd hier vanaf het begin leert dat vallen en opstaan direct met elkaar zijn gelinkt. Trouwens ook dat het vallen best wel pijnlijk kan zijn. Dat de tegenstander beter is dan jij bent is alleen een stimulans om het de volgende keer beter te proberen te doen, en geeft extra motivatie om op de training nog beter je best te doen.

Natuurlijk is de lol die de kids beleven aan rugby mij niet ontgaan en heeft een zeker betrokkenheid bij het wel en wee van de club bij me losgemaakt. Ik snap dus niet dat deze sport niet de aandacht krijgt die ze verdient in de pers. En, dat ze daardoor bij de clubs moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Ik heb me voorgenomen om er eens een paar telefoontjes aan te wagen naar wat mensen die ik ken in de wereld van de oude media (dus jullie zijn gewaarschuwd). Misschien kan ik wat betekenen voor de club.