Mijn Ome Jaap

Soms zou je willen dat de wereld altijd bleef zoals hij was. Dat je niet keihard geconfronteerd zou worden met een van de ongrijpbaarste gebeurtenissen van het leven, sterven. 

Ik weet het wel, het leven is ongeneeslijk. Bij je eerste ademteug begin je al te sterven. De uitnodiging zit voor ons allemaal al op de post. Maar soms zou ik het willen….

Enfin, dit stukje gaat over mijn Omes. De oudste broer van mijn vader. Een van mijn helden. Hij was de reden dat ik ooit, in een ver verleden, heb gesolliciteerd bij de politie Amsterdam (wist ik veel). Een man die gevormd door zijn ervaringen en zijn tijd altijd zijn gevechten heeft gevoerd. Gevechten tegen zichzelf en gevechten tegen onrecht. Een type (heeeeeel) ruwe bolster maar met een kleine blanke pit.

Mijn Omes werd gevormd door zijn vroege confrontaties met onrecht. Een van de verhalen die ik regelmatig voorgeschoteld kreeg was het misbruik dat de kerk toendertijd maakte van (boeren)arbeiders. Hoe mijn Opa (conservatorium geschoold) werd gedwongen te zingen in de kerk op zondag, na een week zichzelf te pletter gewerkt te hebben als boerenknecht. Dat heeft toen diepe indruk gemaakt, net als de alcoholische Opa van mijn Omes. Die ten tijde van de weekmark visjes mee moest nemen en met zijn zatte kop de sloot in fietste waardoor de visjes ineens weer zwommen.

Ook de verhalen uit de oorlog, die ik via mijn vader hoorde want Ome Jaap sprak er nooit over, hebben op mij een diepe indruk gemaakt. Laten we het erop houden dat er in Amsterdam en omstreken geen betere inbreker voor het verzet actief is geweest. Geen slimmere stroper ook trouwens. Ik weet zeker dat het Twiske nog jarenlang schade heeft ondervonden aan de visstand. Maar ook de Amsterdamse bomen (en die in de omtrek), die recht voor de neus van de groenen werden omgezaagd behoorden in die tijd tot gewilde objecten.

Wat ik wel weet is dat er zich in die tijd een vriendschap heeft ontwikkeld tussen ene “Pistolen” Paul Wilking en mijn Oom. Een vriendschap die ze bij leven hebben onderhouden, ondanks de tegenovergestelde richtingen die hun levens hebben genomen. Mijn Oom aan de ene kant van de lijn als rechercheur van Politie en Pistolen Paul als (nee, dat is nooit bewezen).

Een aantal van zijn verhalen zijn door Humanitas vastgelegd in een levensboek, heel toepasselijk getiteld “vissen in een vijver vol penose”. 

Maar, een aantal van die unieke verhalen zullen nu langzaam naar de achtergrond verdwijnen. Verhalen die niet in zijn boek staan. Ik ga die verhalen missen. De keren dat de huistelefoon rinkelde (ja, de landlijn) en Omes zijn mop inluidde met een onvervalst Amsterdams of zelfs joods accent. Want hij was van de moppen. Liefst enigszins hellende moppen, of een goeie a la Max Tailleur. 

Van de week heb ik afscheid genomen van Mijn Omes Jaap. In, naar wat ik denk een van zijn heldere momenten. Zijn waterig blauwe ogen gingen open en zijn grote hand kwam onder de deken uit toen ik over zijn schouder wreef. Die hand, vroeger hard van het eelt was nu zacht en drukte op de rug van mijn hand. Zijn ogen leefde even op. En dan sta je daar met tranen die over je wangen biggelen, maar mijn Omes was alweer weg. Ik mis hem….