Ja, ik ben BN’er. Ik ben ontzettend leuk, belangrijk, intelligent, en meer superlatieven waar ik met mijn beperkte kennis niet zo een, twee, drie op kan komen.

Je ziet het al aankomen, eindelijk weer een topic waar ik me druk om kan maken. De door een select gezelschap tot BN’er gebombardeerde oetlul (danwel klapkut). Al een tijdje valt mij op dat er in Nederland mensen zijn die eigenlijk helemaal niks kunnen en toch steeds weer onder onze aandacht gepushed worden door de zogenaamde entertainment rubrieken.

Neem nou Albert Verlinden (die van Hoer roepen inderdaad). Zit dagelijks zendtijd te verpesten op het moment dat elke echte vent gewoon wat tv voer als saus over zijn verkoolde nauwelijks herkenbare vreten wil  hebben om de lijdensweg van het dagelijkse leven wat te verzachten. Maar nee, semi guitig in de camera loerend wordt daar weer een BN’er opgevoerd waar Albert en de rest van die zichzelf tot mediagenieke wonderen van het TV landschap benoemde beeldvullers al dan niet velijn iets over te melden hebben.

Wat kan het mij schelen dat ene mevrouw Paaij, die vroeger leuk een singeltje vol wist te kweelen met nog een paar van die eendagsvliegen, met een travestietliefhebber is getrouwd en dat die travestietliefhebber haar, eindelijk tot de conclusie gekomen dat zij de uiterste houdbaarheidsdatum ruimschoots heeft overschreden en de bedstee derhalve een onaangename geur begint te verspreiden, nu met een ongelooflijke knal terug op aarde heeft geworpen. Of, dat een over het paard getilde spelletjespresentator die zichzelf belangrijker vind dan het spelletje dat hij geacht word te presenteren zijn literaire zielenroersels zo van belang vind dat hij de Amsterdamse sloot (want grachten zijn statig en zolang er dergelijk vuilnis in drijft kan ik dus niet van Grachten spreken) induikt om zijn pennenvrucht uiteindelijk op die wijze te verkopen (en dat heeft geholpen, de gehele oplage van 5 stuks is uit verkapte schaamte opgekocht door een familielid dat zich zijn ogen uit z’n kop schaamde voor de publiciteitsgeile looser). Hij moest er zelfs nog uitgetakeld worden, want deze stoere vent was even vergeten dat koud water iets doet met je lijf.

Het hele leven van deze wannabees wordt voor ons uitgespreid en tentoongesteld. Ze kunnen niets, doen niets maar op de een of andere manier is dat niets verheven tot een kunst en zijn zij ineens Bekende Nederlanders.

Onder de druk van het Bekende Nederlanderschap zie ik steeds meer mensen die zich zo wensen te profileren en hardhandig uithalen naar de mensen die niet willen meewerken aan dergelijke treurnis. Een bekend strafpleiter uit Amsterdam bijvoorbeeld die zover ging dat hij in plaats van maffiamaatje nu mediamaatje word genoemd. Of die misdaadjournalist die zijn uiterlijke verschijning en gewonnen prijzen belangrijker vind dan daadwerkelijk misdaad verslaggeving. Ik voor mij vind het gewoon treurig. Een jochie dat leuk over z’n oma kon zingen weet nu niet beter dan dat hij daadwerkelijk belangrijk is, zelfs zijn moeder pikt (door dommigheid) een graantje mee. Want volgens de oude wet van communicatie bestaat er geen slechte publiciteit. Als er maar over je geluld wordt is het goed. Dan tel je mee.

Daarom is dit ook het eerste en laatste stukje dat ik erover wil typen.